Wat hij precies had gezocht wist hij niet,
maar waar hij ook naartoe ging,
hij zou zichzelf meenemen,
als verstekeling in zijn eigen koffer.
Vijf spannende en soms beklemmende verhalen, over mensen verdwaald in hun eigen leven. Kan de opticien na de aanslag in Nice terug naar zijn overzichtelijke leventje? Is het écht alleen een groot hart dat de betrokken docente van vluchtelingenkinderen drijft? Waarom slaat een ontslagen data-analist op de vlucht, zijn kinderen onwetend achterlatend? Loopt de beleidsmedewerkster uit blinde ambitie in haar eigen val? En kan de overspannen huisarts zijn integriteit bewaren?
Onvermogen én verlangen
Waar zij zich ook bevinden, hun kwetsbaarheden, eigenaardigheden en angsten kunnen zij niet verbergen. De matrasdrager is een verhalenbundel over het onvermogen én het verlangen de levenslast te delen, over verlies en troost. En over de confronterende kracht van beeldende kunst.
De matrasdrager is een verhalenbundel over het onvermogen én het verlangen de levenslast te delen, over verlies en troost. En over de confronterende kracht van beeldende kunst.
Review
Kantelen en kortsluiting
Auteur en journalist Emile Hollman las alvast enkele verhalen. Hij schrijft:
‘De personages in de novellen van Maria Philippens staan niet ver van ons vandaan. Sterker nog, ze zijn onder ons, in onze families, in onze buurt, we zouden het zelf kunnen zijn.
Elke dag kan je leven zomaar kantelen en kortsluiting maken met het verleden. In een sobere en onberispelijke stijl weeft Philippens verhalen die de lezer niet loslaten en beslist nog een poosje bezig houden. Neem het titelverhaal, waarin ze heel knap twee levens laat stollen in de Matrasdrager, het kunstwerk van Philip Aguirre y Otegui. Vergeet je nooit meer’.
De eerste pagina
Nu ik er niet meer woon, brengt het vertrouwde zicht op mijn geboortestad me in verwarring. Steeds langzamer glijdt haar verleden aan me voorbij.
Afgedankte gebouwen die op een herbestemming wachten, fabrieksschoorstenen die niet meer roken: de levenslustige binnenstad geeft zich hier nog niet prijs.
Schommelend over een wirwar van wissels zoekt de intercity zijn weg naar het station. Tussen de letters silence door zoek ik de hemel en ik denk aan wat me is ontnomen en wat ik herwon, aan mensen die uit mijn bestaan verdwenen, maar nog altijd in mij voortleven.
In een poging mijn gedachten te stoppen, druk ik mijn hoofd hard tegen de rugleuning. Medereizigers pakken zwijgend of fluisterend hun spullen, wellicht nog onder de indruk van de luidruchtige consternatie die eerder ontstond toen twee mensen niet leken te beseffen wat “stilte” betekent. Mijn ergernis over de hufterige reacties op de vreemdelingen ebt langzaam weg.
De conducteur roept om dat we onze bestemming hebben bereikt. Ik verlaat de trein, check uit en loop naar de hoofduitgang van het oude station, waarachter de gastvrije stad breed haar armen spreidt. Bij de ronde hardstenen bank hangt vaag de vertrouwde geur van gefrituurde loempia’s. Ik heb een hotel gereserveerd in het centrum, niet in de zakenwijk waar morgen het congres plaatsvindt.
Vreemd hoe het geheugen werkt. Nu ik er loop, herinner ik me tot in detail de lange, brede laan waarlangs ik vroeger volkomen onoplettend naar het station fietste. Ik zie de winkels in de statige panden weer voor me, de sigarenzaak waar mijn vader zijn voorraadje haalde, de middenberm met de oude eiken en daartussen de slordig geparkeerde auto’s.
Maria Philippens
Maria Philippens (1952) debuteerde in 2013 met de roman Genoeg geluk. Zij werkte als communicatie- en loopbaanadviseur en voltooide aan de Schrijversacademie de opleiding Romans en korte verhalen schrijven. De auteur woont in Maastricht.
De bijdrage van Maria Philippens:
De illusie van de werkelijkheid
Gisteren bezocht ik voor het eerst weer een museum. Had ik de prachtige schilderijen van Harry Bartels in Museum Valkenburg moeten zien in een virtuele rondleiding, dan kon die niet tippen aan de beleving die ik nu had. Nooit zag ik de 4 seizoenen van een kastanjeboom zo zinderen in bijna grafische abstractie, in kleuren die je doen smelten, in een formaat waarin je kunt verdwijnen.
Zoals Kovan Dun zei in het L1Cultuurcafé: ‘… kunst als een wereld waar corona nog niet bestaat, ja, die ons troost’.
De imaginaire wereld van beeldende kunst en zeker ook die van boeken is in zijn uitwerking maar al te reëel en doet je verwonderen, opvrolijken, verwarren, ergeren, ontroeren, genieten, nadenken, bewonderen en twijfelen. Je krijgt nieuwe ideeën en leert iets over de tijd en de samenleving waarin deze kunst werd gemaakt en over jezelf.
Voor het titelverhaal van De matrasdrager zocht ik naar iets dat door het pantser van Mathijs kon dringen. Iets dat zijn onbewuste bewust kon maken. Geen personage, want Mathijs was niet zo goed met mensen. De Matrasdrager van Philip Aguirre y Otegui slaagde daarin.
Hier het fragment:
‘Hoelang hij daar zit, weet hij niet. De tijd vertraagt en de wereld bestaat slechts uit hemzelf en de betonnen man. Vanaf zijn zitplaats is de sculptuur nog monumentaler. Hij ontdekt dat het matras niet in de handen ligt – die steunen alleen – maar op bovenrug en schouders rust. Het lichtgeel is de enige kleur, de hoeken zijn beduimeld. Hoe indringend hij het gezicht van de man ook bestudeert, hij kan er geen uitdrukking op lezen.
Mathijs zit daar maar en in de ruimte tussen illusie en werkelijkheid vloeit het beeld van de matrasdrager langzaam over in dat van Adil. Dezelfde houding, dezelfde last. Zijn keel trekt dicht. En dan, vele malen trager nog, transformeert Adil in een driedimensionale, betonnen Mathijs. Als versteend kijkt hij naar zichzelf.
‘Alles in orde, meneer?’ vraagt de suppoost.
Hij schrikt en schiet overeind.
‘Ja hoor, ik ga al’, mompelt hij.
‘Neenee, u hoeft niet weg. Ik wilde alleen weten of u oké bent.’ Hij is al op weg naar de lift. Buiten kiest hij de richting die hem naar zee moet leiden.
In de verte krijsen de meeuwen.’
Ik heb het boek de Matrasdrager met veel plezier gelezen, eenmaal begonnen met lezen is het moeilijk om te stoppen. De hoofdpersonen in de verhalen gaan onder je huid zitten en je wordt uitgenodigd om in hun leven mee te lopen.
Maria Philippens heeft een mooie heldere schrijfstijl, ieder verhaal heeft zijn eigen emotie en geeft stof tot nadenken.
Ik kan dit boek van harte aanbevelen.